Makita DCS430 Bruksanvisning

Makita Bli verre DCS430

Les nedenfor 📖 manual på norsk for Makita DCS430 (24 sider) i kategorien Bli verre. Denne guiden var nyttig for 23 personer og ble vurdert med 4.5 stjerner i gjennomsnitt av 2 brukere

Side 1/24
1
Gebruiksaanwijzing
DCS 430
DCS 431
DCS 4300i
DCS 520
DCS 5200i
Belangrijk:
Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle veiligheidsvoorschriften
in acht! Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
2
Inhoudsopgave bladzijde
EU-conformiteitsverklaring ...............................................2
Verpakking ..........................................................................2
Omvang van de levering ....................................................3
Symbolen.............................................................................3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN .......................................4
Algemene voorschriften ..................................................4
Persoonlijke beschermingsuitrusting ..............................4
Brandstoffen / Tanken ....................................................5
Inbedrijfname ..................................................................5
Terugslag (Kickback) ......................................................6
Werkomstandigheden en -technieken ........................ 6-7
Transport en opslag ........................................................8
Onderhoud ......................................................................8
Eerste Hulp .....................................................................8
Technische specificaties ...................................................9
Benaming van de onderdelen ...........................................9
INBEDRIJFNAME ..............................................................10
Montage van de zaaggeleiding en zaagketting ...... 10-11
Zaagketting spannen ....................................................11
Kettingrem .....................................................................11
Brandstoffen / Tanken ............................................ 12-13
Kettingsmering afstellen ...............................................13
Motor starten .................................................................14
Koudstart .......................................................................14
Warmstart......................................................................14
Starten onder bijzondere omstandigheden ..................14
Afzetten van de motor...................................................14
Kettingrem controleren .................................................15
Kettingsmering controleren...........................................15
Carburator afstellen .........................................................15
Gebruik in de winter .........................................................16
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN ...............................16
Zaagketting slijpen .................................................. 16-17
Zaaggeleider reinigen ...................................................17
Reinigen van de remband en
van de kettingwielbinnenruimte ....................................18
Nieuwe zaagketting.......................................................18
Benzine filter vervangen ...............................................18
Luchtfilter schoonmaken ...............................................19
Bougie vervangen .........................................................19
Startkabel vervangen ....................................................20
Terughaalveer vervangen .............................................20
Ventilatorhuis monteren ................................................20
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften......21
WERKPLAATSSERVICE,
RESERVE-ONDERDELEN EN GARANTIE ................ 21-22
Storingzoeken ...................................................................22
Uittreksel uit de reserve-onderdeellijst..........................23
Accessoires ...................................................................23
Lijst van service-adressen (zie bijlage)
Hartelijk dank voor uw vertrouwen !
Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen,
dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn.
De MAKITA motorzagen zijn bijzonder lichte, gemakkelijk
hanteerbare motorzagen met groot vermogen, een gunstig
vermogensgewicht en een breed, op de praktijk aangepast
nuttig toerentalbereik.
De met Nikasil ommantelde cylinder van lange levensduur en
de robuuste metalen krukaskast van persgietmagnesium met
een solide, gemakkelijk te hanteren zaaggeleiderbevestiging
en een solide getande metaalbeugel staan garant voor een
hoge gebruikswaarde van de machine.
De automatische kettingsmering met een hoeveelheids-
regelbare oliepomp, een onderhoudsvrije elektronische
ontsteking, het gezondheidsbeschermende antitrilsysteem en
de ergonomische vormgeving van grepen en bedienings-
elementen zorgen voor bediencomfort en praktisch onver-
moeiend werken met de zaag.
De veiligheidsuitrusting van de MAKITA motorzagen is op
de nieuwste stand van de techniek en vervult alle nationale en
internationale veiligheidsvoorschriften. Zij omvat hand-
beschermers aan de beide grepen, een gasafsperknop, een
kettingvangbout, een veiligheidszaagketting en een kettingrem,
die niet alleen met de hand in werking kan worden gesteld,
maar die ook, bij zaaggeleidingsterugslag (kickback),
automatisch door een vertragingsmechanisme in werking
wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht: US 4465440, US 5411382, EP 0236858, EP 0560201,
GBM 8710075, GBM 8809928, GBM 9203378, GBM 29616652.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en optimaal
functioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe
motorkettingzaag te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag
deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem
beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht! Nietinacht-
neming kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
RE Y
Verpakking
Uw MAKITA motorzaag is ter bescherming tegen transport-
schades in een karton verpakt.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor
hergebruik, of kan in de grondstofkringloop (oudpapier-
verwerking) terug-gebracht worden.
EU-conformiteitsverklaring
De ondergetekenden Junzo Asada en Rainer Bergfeld
gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat
de apparaten van het merk MAKITA,
Type: EU-modelkeuringsattest Nr.:
DCS 430, 431 (032) K-EG 202
DCS 4300i (020) K-EG 203
DCS 520 (026) K-EG 204
DCS 5200i (027) K-EG 205
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38, D-22045
Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en gezo-
ndheidseisen van de desbetreffende, EU-richtlijnen voldoen:
EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 89/336/ EEG
(gewijzigd door 91/263 EWG, 92/31 EEG en 93/68 EEG),
Geluidsemissie 2000/14/EG.
Ter vakkundige realisering van de in deze EU-richtlijnen
vervatte eisen zijn doorslaggevend de volgende normen als
grondslag genomen: EN 608, CISPR 12, EN 50082-1, DIN
VDE 0879 T1.
Het conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens
appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau
(Lwa) bedraagt 112 dB(A). Het gegarandeerde peil van
geluidsniveau (Ld) is 113 dB(A).
De EU-bouwmodelkeuring conform 98/37/EG geschiedde
door: DPLF (Deutsche Prüfstelle für Land- und Forsttechnik),
Prüf- und Zertifizierungsstelle, Weißensteinstraße 70/72,
D-34131 Kassel.
Hambug, 1.12. 2001, voor DOLMAR GmbH
Junzo Asada Rainer Bergfeld
Directeur Directeur
3
1
2
3
4
6 7
STOP
1
2
Gebruiksaanwijzing lezen en de
waarschuwings- en veiligheids-
aanwijzingen opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en
gehoorbescherming dragen!
Roken verboden!
Geen open vuur!
Start/stop (I/O) schakelaar
Het startventiel indrukken
Motor starten
Chokehendel
Motor uitzetten!
Omvang van de levering
1. Motorkettingzaag
2. Zaaggeleider
3. Zaagketting
4. Beschermkap zaaggeleider
5. Combisleutel
6. Schroevedraaier voor het instellen van de carburator
(alleen bij DCS 4300i, DCS 5200i)
7. Haakseschroevendraaier
8. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering
ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Beschermende handschoenen!
Kettingrem
Attentie, terugslag (Kickback)!
Brandstofmengsel (mengsmering)
Carburatorafstelling
Zaagkettingolie
Gebruik in de winter
Eerste hulp
Recycling
CE-norm
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
RE Y
5
6
10
12
11
13
Z
14
Terugslag (Kickback)
- Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke
terugslag optreden.
- Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de
zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voor-
werpen aankomt (10).
- Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote
kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd,
resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
- Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider
in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal geschoold
personeel worden uitgevoerd!
- De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden
worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen
zaagsneden.
- Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
- De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let
daarbij vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
- Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het
verwijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
- Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het
bijzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar).
Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout
(schors).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op
de werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig
staat.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
- Zaag nooit staande op een ladder (11).
- Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om
werkzaamheden uit te voeren.
- Niet te ver voorovergebogen werken!
- Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaam-
sdelen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting
bevinden (12).
- Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van
hout.
- Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
- Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en
verwijderen van stukken hout en andere voorwerpen.
- Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen
zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen
beschadigen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag
(kickback) tot gevolg hebben.
- Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen
een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout
mag niet met de voet of door een tweede persoon worden
vastgehouden.
- Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden
geborgd.
- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
- Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting het
hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel van
de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de
beugelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
- Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal
geschoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
- Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar
de getande beugel niet kan grijpen.
- Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
- Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel
tussendoor losgelaten worden.
7
= Velbereik
16
17
18
19
B
A
B
45
o
2
1
/2
45
o
15
- Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen
afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor
letsel).
- Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon
gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten.
Daarom moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de
zaaggeleider gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd
van het lichaam weg in de richting van het hout getrokken zal
worden (15).
- Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde (A)
ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede op de
trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd reken
van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken,
alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen
uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar
voor letsel!
- Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag
altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de
voorzijde van de zaaggeleider gezaagd worden
(terugslaggevaar).
- Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
- Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
- Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen
nadat men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die
betrokken is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin
naar achteren te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het
vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen binnen
een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) bevinden.
- Beoordeling van de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
- Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
- Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsnede
in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
- Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
- De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10
van de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
- Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
- De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof
of aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of
zaagkettingbreuk tot gevolg kan hebben.
- Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
- Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor
vallende takken.
- Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
- Pas op voor aanrollende boomstammen.
8
20
21
23
24
22
Transport en opslag
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet
de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem
ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aan-
lopen van de zaagketting te voorkomen.
- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende
zaagketting.
- Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de
meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aan-
gebracht worden.
- Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep,
waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor
dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor
brandwonden!).
- Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo
geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan
uitlekken.
- De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte
opgeslagen worden. De motorkettingzaag mag niet buiten
bewaard worden. Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk
voor kinderen op.
- Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van
de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank
volledig geleegd zijn.
Onderhoud
- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motor-
kettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken
worden!
- Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst
gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt, en
speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting
volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
- De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai
en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte
afstelling van de carburator.
- Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsins-
pektie enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veilig-
heid in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen
uitgevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwij-
zing beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten
door de MAKITA service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend MAKITA reserve-onderdelen en geauto-
riseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele MAKITA reserve onderdelen,
niet-geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/ketting-
combinaties en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico.
Bij ongelukken of schade als gevolg van niet-geautoriseerde
zaagmechanieken of accessoires vervalt iedere aansprake-
lijkheid.
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op
de werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct
weer aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informatie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam!
Aanwijzing: Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak
optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van
het zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of
polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van
lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de
huidkleur of van de huid. Bij het waarnemen van zulke
symptomen moet u een dokter opzoeken.
STOP
SERVICE
9
Cilinderinhoud cm
3
43 52 43 52
Boring mm 40 44 40 44
Slag mm 34 34 34 34
Maximaal vermogen bij toerental kW / 1/min 2,0 / 9.000 2,4 / 9.000 2,3 / 9.000 2,7 / 9.000
Maximale koppel bij toerental Nm / 1/min 2,4 / 6.000 2,9 / 6.000 2,7 / 6.000 3,1 / 6.000
Stationair toerental / max. motor toerental met zaaggeleider /ketting
1/min 2.500 / 12.500 2.500 / 12.500 2.500 / 13.200 2.500 / 13.000
Koppel toerental 1/min 3.600 3.600 3.600 3.600
Geluidsdruk (op de werkplek)
L
pA av
vlgs. ISO 7182
1)
dB (A) 99 101 99 101
Geluidsniveau L
WA av
vlgs. ISO 9207
1)
dB (A) 109 110 109 110
Trillingen a
h,w av
vlgs. ISO 7505
1)
- Beugelgreep m/s
2
2,0 4,4 2,4 4,2
- Handgreep m/s
2
3,6 5,2 3,9 6,4
Carburator (membraancarburator) Type Walbro WT 76 Walbro WT 76 TILLOTSON HU 83 TILLOTSON HU 83
Ontsteking Type electronisch electronisch electronisch electronisch
Bougie Type BOSCH WSR 6F BOSCH WSR 6F BOSCH WSR 6F BOSCH WSR 6F
Elektrodenafstand mm 0,5 0,5 0,5 0,5
of bougie Type NGK BPMR 7A NGK BPMR 7A NGK BPMR 7A NGK BPMR 7A
Brandstofverbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 kg/h
0,90 1,08 1,03 1,21
Specifiek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 g/kWh
450 450 450 450
Inhoud brandstoftank l 0,56 0,56 0,56 0,56
Inhoud olietank I 0,28 0,28 0,28 0,28
Mengverhouding (brandstof : 2-taktolie)
- bij gebruik van MAKITA olie 50:1 50:1 50:1 50:1
- bij gebruik van MAKITA HP 100 olie 100:1 100:1 100:1 100:1
- bij gebruik van andere olie 40:1 40:1 40:1 40:1
Kettingrem inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingsnelheid
2)
m/s 19,7 19,9 19,7 19,9 19,9 19,7 19,9
Kettingwielverdeling inch 3/8 .325 3/8 .325 .325 3/8 .325
Aantal tanden Z 7 8 7 8 8 7 8
Kettingtype
(zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst)
Verdeling / Schakeldikte inch 3/8 - .325 / .058 3/8 - .325 / .058 .325 / .058 3/8 - .325 / .058
Zaaggeleider snijlengte cm 33, 38, 40, 45 33, 38, 40, 45 33, 38, 40, 45 33, 38, 40, 45
Zaagggeleidertype
(zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst)
Gewicht van de motorzaag kg 4,5 4,5 4,6 4,6
(tanks leeg, zonder geleider en ketting)
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.
2)
Bij max. vermogen
DCS 520 DCS 4300i DCS 5200i
Technische specificaties
DCS 430, DCS 431
21
24
17
16
3
4
2
12
23 22
25
5
7
11
1
18
6
10
98
14
15
13
20
19
Benaming van de onderdelen
1 Handgreep
2 Choke
3 Filterdeksel
4 Beugelgreep
5 Uitlaatdemper
6 Bevestigingsmoeren
7 Getande beugel
8 Kettingvanger
9 Afstelschroef voor oliepomp (onderzijde)
10 Kettingwielbeschermer
11 Typeplaatje
12 Handbeschermer
13 Zaaggeleider
14 Zaagketting
15 Handbeschermer
16 Startergreep
17 Afstelschroef „S-L-H“ voor de carburator
18 I/STOP-schakelaar
19 Sperknop voor half-gas
20 Veiligheids-sperknop
21 Gashendel
22 Tankdop brandstoftank
23 Ventilatorhuis met startinrichting
24 Tankdop olietank
25 Startventiel (alleen bij model DCS 431)
Serienummer
Bouwjaar
Typeplaatje (11)
Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven!
DCS 5200i
2003 123456
027.100. 603
Typ: 027
22045 Hamburg, Germany
10
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de
bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver-
vangen) en beschermende handschoenen
dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
INBEDRIJFNAME
Montage van de zaaggeleiding en zaagketting
Gebruik de bijgeleverde combisleutel voor de hierna ge-
noemde werkzaamheden.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en
voer de volgende stappen uit voor de montage van de
zaagketting en de zaaggeleider uit:
- Voor iedere montage resp. demontage van de kettingwiel-
beschermer (B/4) moet de kettingrem worden losgezet.
Hiertoe handbescher-mer (A/1) in de richting van
beugelgreep (A/2) trekken, tot hij voelbaar ingrijpt.
- Bevestigingsmoeren (B/3) eraf draaien.
- Verwijder de kettingwielbeschermer (B/4).
- De kunststof transportbeschermer (B/5) erafnemen en in
de afval gooien.
C D
- Plaats de zaaggeleider (D/8). Let er op dat de astap (D/9)
van de kettingspanner in het gat (zie cirkel) van de
zaaggeleider valt.
- Kettingspanner (C/6) linksom (tegen de klok in) draaien
tot astap (C/7) aan de linker aanslag staat.
E
F
10
8
11
10
12
- De zaagketting (E/10) over de koppelingstrommel heffen
en om kettingwiel (E/11) leggen. De zaagketting met de
rechter hand in de bovenste geleidegroef van de
zaaggeleider (E/8) voeren. De snijkanten van de zaagketting
moeten aan de geleiderbovenkant in de richting van de
pijl wijzen!
- Voer de zaagketting (F/10) om de omlegschijf (F/12) van
de zaaggeleider.
ADVIES:
De zaagketting kan gemakkelijk in de richting van de pijl
worden getrokken. Daarbij draait de koppelingstrommel (E/11)
mee (de zaagketting grijpt in het kettingwiel).
A
B
1
2
3
STOP
4
7
6
9
8
5
11
- Draai de kettingspanner (G/6) rechtsom (met de klok mee),
totdat de zaagketting in de geleidegroef van de zaaggeleider
grijpt (zie cirkel). Daarbij met de linkerhand de zaagge-
leider tegen het huis drukken.
- De kettingwielbeschermer (H/4) weer aanbrengen.
- Bevestigingsmoer (H/3) handvast aandraaien.
Inschakeling van de kettingrem (blokkeren)
Als de terugslagkracht sterk genoeg is, dan zal de plotselinge
versnelling van de beugelgreep in combinatie met de inertie van
de handbescherming (L/3) de rem automatisch aanzetten.
Druk voor handbediening de handbeschermer (L/3) met de linker
hand in de richting van de voorzijde van de zaaggeleider (pijl 1).
Kettingrem lossen
De handbeschermer (L/3) in de richting van de beugelgreep
(pijl 2) trekken tot deze voelbaar aangrijpt. De kettingrem is gelost.
G H
6
L
1
2
3
4
3
J
Zaagketting spannen
- Til de voorzijde van de zaaggeleider iets op en draai de
kettingspanschroef (I/6) rechtsom (met de klok mee), tot de
zaagketting weer tegen de onderzijde van de zaaggeleider
aanligt.
- Het voorste einde van de zaaggeleider verder omhoog
tillen en de bevestigingsmoeren (H/3) met de combisleutel
vast aandraaien.
I
6
STOP
- De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting
tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de
zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan
worden over de zaaggeleider.
- Hierbij moet de kettingrem gelost zijn.
- Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe
zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden!
- Daarom de kettingspanning regelmatig bij
afgezette motor
controleren.
ADVIES: IIn de praktijk wordt geadviseerd 2-3 zaagkettingen
afwisselend te gebruiken.
Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet
bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd
worden (onderzijde boven en bovenzijde onder).
Controle van de kettingspanning
De MAKITA motorzagen zijn standaard met een vertragings-
veroorzakende kettingrem uitgerust. Ontstaat er een terugslag
(kickback) doordat de punt van de zaaggeleider met het hout
in aanraking komt (zie hoofdstuk VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN, blz. 6), wordt bij voldoende terugslag de
kettingrem door massatraagheid in werking gesteld. In een
fractie van een seconde wordt de zaagketting stilgezet.
De kettingrem is bedoeld voor noodgevallen en voor het
blokkeren van de zaagketting voor het starten. ATTENTIE:
In geen geval (behalve bij de controle, zie hoofdstuk Kettin-
grem controleren) de motorzaag bij ingeschakelde
kettingrem bedienen, daar anders in zeer korte tijd
aanzienlijke schade aan de motorzaag kan optreden!
Vóór het begin van de werkzaamheden
onvoorwaardelijk de kettingrem vrijzetten!
Kettingrem
K
12
Brandstoffen / tanken
Zaagkettingolie
Voor het smeren van de zaagketting en de zaaggeleider moet
zaagkettingolie met een hechtmiddeltoevoeging gebruikt wor-
den. De hechtmiddeltoevoeging in de zaagkettingolie voor-
komt een te snel wegslingeren van de olie.
Om het milieu te sparen wordt het gebruik van biologisch af-
breekbare zaagkettingolie aangeraden. In sommige plaatselijke
verordeningen wordt het gebruik van biologisch afbreekbare
olie verplicht gesteld.
De door MAKITA aangeboden zaagkettingolie BIOTOP wordt
op basis van geselecteerde plantenoliën vervaardigd en is
100% biologisch afbreekbaar. BIOTOP is bekroond met de
blauwe milieu-engel (RAL UZ 48).
BIOTOP zaagkettingolie is leverbaar in de volgende verpak-
kingsgroottes:
1 l Bestelnummer 980 008 610
5 l Bestelnummer 980 008 611
Biologisch afbreekbare kettingolie is slechts beperkt houdbaar
en dient binnen 2 jaar na de fabricagedatum die op de ver-
pakking staat gedrukt te worden opgemaakt.
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor zaag-
kettingen
Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur moet de olietank
worden leeggemaakt, waama er een kleine hoeveelheid
motorolie (SAE 30) moet worden ingegoten. Daarop de zaag
enige tijd laten lopen, om alle resten bio-olie uit de tank, het
olieleidingssysteem en de zaaginrichting te spoelen. Deze
maatregel is noodzakelijk, omdat verschillende bio-olies ertoo
noigen plakkerig te worden, waardoor schade aan de oliepomp of
aan oliegeleidende machinedelen kan optreden. Bij hernieuwde
ingebruikname weer met BIOTOP-zaagkettingolie vullen.
GEBRUIK NOOIT AFGEWERKTE OLIE !
Afgewerkte olie is zeer schadelijk voor het milieu ! Afgewerkte
olie bevat hoge concentraties van stoffen waarvan bewezen is
dat ze kankerverwekkend zijn. De vervuiling in afgewerkte olie
veroorzaakt verhoogde slijtage aan de oliepomp en het
zaagmechaniek. Bij schade veroorzaakt door het gebruik van
afgewerkte of ongeschikte zaagkettingoliën vervalt iedere
aanspraak op garantie.
Uw vakhandelaar informeert u graag over gebruik en toepassing
van zaagkettingolie.
C
Afgewerkte
olie
B
1000 cm
3
(1 liter) 25 cm
3
20 cm
3
10 cm
3
5000 cm
3
(5 liter) 125 cm
3
100 cm
3
50 cm
3
10000 cm
3
(10 liter) 250 cm
3
200 cm
3
100 cm
3
100:1
+
A
Brandstof
40:1
50:1
OIL
Brandstofmengsel
De motor van de motorkettingzaag is een tweetaktmotor met
een groot vermogen die werkt op een mengsel van benzine en
tweetaktolie.
De motor is ontworpen voor gebruik van normale loodvrije
benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ. Is deze
brandstof niet beschikbaar, dan kunnen ook brandstoffen met
een hoger octaangetal gebruikt worden. Hierdoor ontstaat
geen schade aan de motor.
Gebruik voor een optimale motorwerking en ter be-
scherming van gezondheid en leefmilieu alleen loodvrije
brandstof !
Voor de smering van de motor wordt tweetaktmotorolie
(kwaliteitsklasse API-TC) gebruikt; deze wordt bij de benzine
gemengd. De motor is ontworpen voor MAKITA HP 100
tweetaktolie met een milieuvriendelijke mengverhouding van
100:1. Hierdoor wordt een lange levensduur en een
betrouwbare, rookarme werking van de motor gewaarborgd.
MAKITA HP 100 kwaliteitstwee-takt olie is leverbaar in de
volgende verpakkingen:
0,5 l Bestelnummer 980 008 609
MAKITA kwaliteitstwee-takt olie is afhankelijk van het verbruik
leverbaar in de volgende verpakkingen:
1 l Bestelnummer 980 008 607
100 ml Bestelnummer 980 008 606
Indien er geen MAKITA tweetaktolie beschikbaar is moet een
mengverhouding van 40:1 bij gebruik van andere tweetakto-
liën aangehouden worden, aar anders problemen kunnen
optreden.
Het verkrijgen van de juiste mengverhouding:
50:1 Bij gebruik van MAKITA tweetaktolie, d.w.z. 50 delen
brandstof mengen met 1 deel olie.
100:1 Bij gebruik van MAKITA HP 100 tweetaktolie, d.w.z.
100 delen brandstof mengen met 1 deel olie.
40:1 Bij gebruik van andere tweetaktoliën, d.w.z. 40 delen
brandstof mengen met 1 deel olie
.
ADVIES: Voor het verkrijgen van het juiste benzine/olie meng-
sel wordt de olie voorgemengd met de helft van de totaal
benodigde hoeveelheid benzine, waarna de rest van de brand-
stof wordt toegevoegd. Voor het vullen van de tank van de
motorkettingzaag eerst het mengsel goed schudden.
Het is niet zinvol uit overdreven veiligheidsbewustzijn het olie-
aandeel in het tweetaktmengsel te vergroten ten opzichte van
de aangegeven mengverhouding. Dit veroorzaakt nl. meer
verbrandingsresten. Deze belasten het milieu en verstoppen
het uitlaatkanaal in de cilinder evenals de geluidsdemper. Ook
stijgt hierdoor het brandstofverbruik en neemt het vermogen af.
Brandstofopslag
Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken. Vervoer en bewaar
brandstof en kettingolie alleen in goedgekeurde en gewaar-
merkte jerrycans.
HP 100
OIL
50:1
15
Kettingsmering controleren
Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort
u de levensduur van de zaaginrichting !
Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het
oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer.
De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden:
- Start de motorkettingzaag.
- Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een
boomstam of de grond (leg er iets onder als bescherming).
Bij voldoende smering vormt zich een licht oliespoor door de
afgeslingerde olie. Bij voldoende smering ontstaat door
afspattende olie een geringe oliespoor. Let op de windrichting
en stelt u zich niet onnodig aan de smeeroliemist bloot!
Kettingrem controleren
De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden
gecontroleerd.
- De motor zoals beschreven starten (een vellige stand
innemen en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat
het zaagwerk vrij staat).
- De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere
hand aan de handgreep.
- De motor op halve toeren laten lopen en met
de rug van de
hand de handbeschermer (C/1) in de richting van de pijl
drukken tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting
onmiddellijk tot staan komen.
- De motor onmiddellijk in zijn vrij zetten en de kettingrem
weer loszetten.
Attentie: Indien de zaagketting na deze controle niet
onmiddellijk tot stilstand komt, mag men
in geen geval met
het werk beginnen. U moet dan de hulp van een MAKITA
servicewerkplaats inroepen.
D
C
E
1
1
2
Carburator afstellen
Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van
een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en
bedrijfsveiligheid. Het moet bij warme motor, een schone
luchtfilter en een correct gespande zaagketting geschie-
den. Laat de carburateur door een MAKITA
vakwerkinrichting instellen.
De carburateur is in de fabriek bij luchtdrukomstandigheden op
zeewaterhoogte ingesteld. Bij andere hoogteverschillen,
weergesteldheden, temperaturen of luchtvochtigheid, alsook
in de inloopphase bij een nieuwe machine, kan het nodig zijn,
de instelling gering te corrigeren.
Voor een optimale instelling is een toerenteller (E/1, Bestel-
nr. 950 233 210) benodigd, daar een overschrijden van het
hoogst toelaatbare toerental tot overhitting en tekort aan
smeerolie leidt.
Gevaar van motorschade!
Bij instellen zonder toerenteller mag de aangegeven
basisinstelling van de hoofdspoeier (H) niet worden
onderschreden. Gevaar van motorschade door
oververhitting en een tekort aan smeerstof!
De afgebeelde schroevedraaier (E/2, bij het montage-
gereedschap alleen bij DCS 4300 en 5200i, Bestel-nr. 944 340
001) heeft een aangegoten neus, die als afstellingshulp
dienst doet.
Vóór het instellen van de carburateur de motor 3-5 minuten
warm laten lopen. Vermijdt hoge toerentallen!
Voor een juiste instelling zijn de volgende arbeidsstappen
nodig:
1. Basisinstelling (bij uitgeschakelde motor)
Motor starten en warm laten lopen
2. Stationairgang instellen
3. Het hoogst toelaatbaar toerental instellen
4. Acceleratie controleren
5. Stationairgangstoerental controleren
De stappen (vanaf punt 2) herhalen, tot het stationairgangs-
toerental, goede acceleratie en het hoogst toelaatbaar
toerental bereikt zijn.
1.Basisinstelling
De instelschroef voor hoofdsproeier (H) en stationairgangs-
proeier (L)
behoedzaam tot aan de voelbare aanslag rechtsom
(met de wijzers van de klok mee) erin draaien. Instelschroeven
(H) en (L) 1 toer linksom (tegen de wijzers van de klok in)
uitdraaien.
2.Stationairgang instellen
Het stationairgangstoerental overeenkomstig de technische
gegevens instellen. Draaien naar rechts van de instelschroef
(S): het stationairgangstoerental stijgt aan. Naar links draaien
(tegen de wijzers van de klok in): het stationairgangstoerental
neemt af. De zaagketting mag niet meelopen.
3.Instellen van het hoogste toerental
Het hoogste toerental instellen door
minimaal regelen van
instelschroef (H) volgens de technische gegevens. Erin
draaien van instelschroef (H) met de wijzers van de klok mee
(rechtsom): het toerental neemt toe. Eruit draaien naar
linksom: het toerental neemt af.
4.Controleren van de acceleratie
Bij bediening van de gashendel moet de motor zonder
overgang van stationairgang op hoge toerentallen
accelereren. Bij te trage acceleratie de instelschroef (L) in
kleine stappen tegen de wijzers van de klok in (linksom) eruit
draaien, maar hoogstens 1/4 toeren meer.
5.Controleren van het stationairgangstoerental
Na het instellen van het hoogst toelaatbare toerental het
stationairgangstoerental controleren (de zaagketting mag
niet meelopen). Het instelproces vanaf punt 2 herhalen
totdat het stationairgangstoerental, goede acceleratie en het
hoogst toelaatbare toerental bereikt zijn.

Produkspesifikasjoner

Merke: Makita
Kategori: Bli verre
Modell: DCS430

Trenger du hjelp?

Hvis du trenger hjelp med Makita DCS430 still et spørsmål nedenfor, og andre brukere vil svare deg




Bli verre Makita Manualer

Bli verre Manualer

Nyeste Bli verre Manualer